vrij zijn


6 mei 2010


"Ik ben een schlemiel geworden", zei mijn oude naamgenote.

We zaten in een kleine kamer waarin twee bedden. Het heet een transferafdeling, waar uitgeziekte mensen wachten tot er plek is in een verpleegtehuis of hersteloord. Voor de laatste gaat zij. Maar ze is niet uitgeziekt, er is opnieuw vocht achter de longen, ze draagt een zuurstofbril, is te duizelig om met haar rolator te lopen, zit dus de hele dag in haar rolstoel. Want, op die afdeling mag ze niet op bed liggen.
"Gaat u toch gezellig in de huiskamer zitten", werd tegen haar gezegd.
Ik heb daar rond gekeken. Er is niets gezelligs aan. Geen oogstrelend, zelfs geen huiselijk meubilair. Eén dame sliep, met haar kin op haar borst, kwijl overal op haar bloes. Een andere dame bekeek haar kunstgebit dat ze uit haar mond nam en weer een ander sliep met het hoofd naar achteren en haar mond wagenwijd open.
"Mag ik weer naar mijn kamer", vroeg ze, "dan kan ik mijn krant lezen, wat puzzelen. "
Ik ben een schlemiel"en ze pakte allebei mijn handen. Nog nooit vond ik oud zijn zo onrechtvaardig.
Ik heb niet snel last van mensen niet aardig vinden en hoe gek het ook klinkt, in een ziekenhuis voel ik mij op mijn plek. Pleegzuster bloedwijn als ik van nature ben., maar op die afdeling, ik heb er geen goed woord voor over. Desinteresse.
"We gaan een ommetje maken door de gangen", zei ik. "Ik zal even de zusterspost waarschuwen".
"En wie bent u dan wel", vroeg een jong ding mij op een toon die ik mijn dochter zou verbieden.
"Een vriendin en ik neem mevrouw even mee voor een rondje over de hele etage"en voor ze kon reageren had ik haar mijn rug toegekeerd.
Achter de rolstoel heb ik haar gereden. Bij ieder raam hebben we naar buiten gekeken, uitzoekend welke bloemen we zagen, hoe oud die ene boom zou zijn en weet jij welke straat dat is?
We hebben alle kunst, overal neergehangen of -gezet bekeken en de maquette van de hele VUcm complex.
Vanmorgen heb ik haar dochter/schoondochter gebeld en een plan gemaakt om er voor te zorgen dat ze zo snel mogelijk weg kan, of terug naar de ziekenhuisafdeling.
Toen ik gisteren bij haar weg ging had ik nauwelijks troost voor haar.
"Je kunt één ding zeggen: op mijn oude dag moet ik een les in loslaten leren"en ik smaakte de voldoening dat ze in de lach schoot.
"Die ga ik op de muur schrijven, met krijt"!
"Ze zullen je dankbaar zijn, op die pas geverfde muur".
Haar situatie is schlemielig, daar heeft ze gelijk in. Maar die vonk van haar oude zelf, die is er goddank nog.

btemplates

0 reacties:

Een reactie posten